Ook bij mij sneuvelden inmiddels enkele goede voornemens na 1 januari. Ik zou tussen de middag vaker een frisse neus willen halen, maar lunch nogal eens achter mijn bureau. De gewetensvraag is: hoe belangrijk vind ik het echt? Maar ook als ik echt iets graag wil, sneuvelen goede voornemens omdat ik ze niet operationaliseer. Dan regeert de waan van de dag en eet ik mijn boterham achter mijn pc.
Bij sessies voor leidinggevenden over de aanpak van ongewenste omgangsvormen tref ik vaak vergelijkbare processen aan. Cruciaal voor een succesvol beleid zijn commitment bij de leiding en een operationalisering van het beleid. Cijfers helpen een MT te kijken naar de kosten aan ziekteverzuim door pesten, aan juridische procedures en imagoschade. Maar alleen een extrinsieke motivatie is een magere basis voor commitment. Wat vind je als manager wanneer een medewerker steeds als ‘dikkie’ en ‘vetzak’ wordt aangesproken? En collega’s hem overslaan bij een traktatie want ‘jij bent toch al te dik’. Als de communis opinio is dat betreffende medewerker moet leren het zich niet aan te trekken of naar de diëtist moet, schat ik de kans op een succesvol beleid niet hoog in. Het bedrijf waar de CEO uit de grond van zijn hart opmerkt ‘in een organisatie die dit gedrag tolereert, wil ik niet werken’ geef ik een veel grotere kans.
Intrinsieke motivatie als basis voor commitment
Goede voornemens om ongewenst gedrag aan te pakken, stranden helaas nogal eens zonder operationalisering. Op mijn vraag aan managers wat hen belemmert in te grijpen bij situaties van pesten of intimidatie hoor ik vaak ’tijd’. Soms is voldoende aanwezigheid op de werkvloer onmogelijk vanwege de grote span of control. Een andere leidinggevende bekende ‘soms hoop ik dat medewerkers niet gezien hebben dat ik de kwetsende opmerkingen van medewerker A tegen B hoorde. Want dan zou ik moeten ingrijpen en dat kost me misschien een halve dag. Tijd die ik niet heb’. Andere managers geven aan dat hun resultaatverplichtingen, KPI’s, geen betrekking hebben op de aanpak van pesten. Zij worden afgerekend op het halen van productiedoelen en wie een goede beoordeling wil moet daar alle energie op richten.
Het creëren van een sociaal veilig werkklimaat start met de intentie van de leiding. Maar als operationalisering niet volgt, blijken goede voornemens vaak te sneuvelen in de waan van de dag.